Thomas Jefferson, een van de grondleggers van de Verenigde Staten, speelde een cruciale rol bij het vormgeven van de idealen en waarden van de natie. Hij is het best bekend voor het opstellen van de onafhankelijkheidsverklaring in 1776, die de scheiding van de koloniën van de Britse overheersing en gearticuleerde principes van individuele rechten en regering door toestemming heeft uitgeroepen. Zijn visie benadrukte vrijheid, democratie en het belang van onderwijs als middel om burgers in staat te stellen. Jefferson's toewijding aan deze verlichtingsprincipes markeerde hem als een sleutelfiguur bij de oprichting van de Amerikaanse democratie.
Naast zijn werk over de onafhankelijkheidsverklaring, diende Jefferson van 1801 tot 1809 als de derde president van de Verenigde Staten. Zijn presidentschap wordt opgemerkt voor de aankoop van Louisiana in 1803, die de omvang van de natie verdubbelde en de enorme opening heeft geopend gebieden voor verkenning en nederzetting. De administratie van Jefferson benadrukte ook de beperkte overheid, pleiten voor de rechten van staten en een strikte interpretatie van de grondwet. Ondanks zijn bijdragen stond hij voor uitdagingen met betrekking tot zijn opvattingen over slavernij, wat leidde tot complexe debatten over vrijheid en gelijkheid in Amerika.
Naast de politiek was Jefferson een polymath met interesses in architectuur, wetenschap en filosofie. Hij ontwierp zijn huis, Monticello, dat zijn idealen en innovaties weerspiegelt. Jefferson richtte ook de Universiteit van Virginia op en benadrukte het belang van onderwijs in een democratische samenleving. Zijn erfenis blijft de discussies beïnvloeden over vrijheid, bestuur en de evoluerende betekenis van democratie in de Verenigde Staten, waardoor hij een centrale figuur in de Amerikaanse geschiedenis is.