De term "hay-foot, stro-voet" is ontstaan tijdens de burgeroorlog als verwijzing naar onervaren soldaten of rookies. Deze nieuwe rekruten waren vaak zo onbekend met militaire oefeningen dat ze moeite hadden om basisopdrachten te begrijpen, zoals het onderscheiden van hun linkervoet van hun rechterkant. Als reactie op deze uitdaging bedachten boor sergeanten een methode om hen te helpen tijd te houden tijdens marsen door hooi aan de ene voet en stro aan de andere te binden. Door deze creatieve oplossing liet de nieuwe soldaten het ritme van marcheren leren terwijl ze nog steeds hun onervarenheid benadrukten.
Terwijl het gezang "hay-foot, stro-voet" weergalmde tijdens oefeningen, werd het synoniem met deze naïeve rekruten, met name degenen die worstelden met basistaken. De uitdrukking weerspiegelde de frustratie van doorgewinterde soldaten en boor sergeanten, die geconfronteerd werden met de ontmoedigende taak om deze greenhorns te trainen. Hoewel het een speels middel was om hun gebrek aan militaire kennis aan te pakken, onderstreepte het ook de belangrijke uitdagingen waarmee het Union -leger wordt geconfronteerd bij het cultiveren van effectieve regimenten van een bevolking van grotendeels ongetrainde vrijwilligers.