Het citaat weerspiegelt het chaotische en brutale karakter van de strijd tijdens de Indiase oorlogen. Het benadrukt hoe soldaten vaak na het conflict niet geïdentificeerd werden gelaten, wat leidde tot een verwarring van hun overblijfselen. Dit symboliseert de harde realiteit van oorlog, waarbij de individuele identiteit van soldaten wordt overschaduwd door het geweld dat ze doorstaan.
Bovendien wijst de beschrijving op de willekeur van de dood in oorlogvoering, waar een cavalerist zou kunnen eindigen met de overblijfselen van een infanterist, die de onderlinge verbondenheid van alle soldaten benadrukt, ongeacht hun rollen. Deze aangrijpende observatie onderstreept de tragedie van oorlog en onthult dat elke soldaat, ongeacht zijn divisie, uiteindelijk hetzelfde lot onder ogen ziet.