We waren allemaal het slachtoffer van het willekeurige karakter van een totalitair regime dat voortdurend in de meest privéhoeken van ons leven werd binnengedrongen en zijn meedogenloze ficties aan ons oplegden. Was deze regel de regel van de islam? Welke herinneringen creëerden we voor onze kinderen? Deze constante aanval, dit aanhoudende gebrek aan vriendelijkheid, was wat me het meest bang maakte.
(We were all victims of the arbitrary nature of a totalitarian regime that constantly intruded into the most private corners of our lives and imposed its relentless fictions on us. Was this rule the rule of Islam? What memories were we creating for our children? This constant assault, this persistent lack of kindness, was what frightened me most.)
In "Lezen Lolita in Teheran", reflecteert Azar Nafisi op de onderdrukkende omgeving gecreëerd door een totalitaire regime dat het persoonlijke leven binnenviel en vervormde verhalen op zijn burgers. Ze vraagt zich af of deze onderdrukkende regel echt kan worden geclassificeerd als islamitisch, en benadrukt de dissonantie tussen religieuze principes en de realiteit van het leven onder een dergelijk regime. Dit creëert een diepe zorg dat de erfenis wordt achtergelaten voor toekomstige generaties.
Het verhaal van Nafisi onthult een diepgaand gevoel van angst geworteld in de niet -aflatende wreedheid van het regime en een gebrek aan compassie. Deze aanhoudende aanval op individuele vrijheden treft de kern van haar identiteit en waarden, waardoor ze nadenkt over de herinneringen en idealen die worden gevormd voor haar kinderen te midden van dergelijk lijden. De niet -aflatende controle en het ontbreken van vriendelijkheid ontstaan als de meest angstaanjagende aspecten van het leven onder een totalitaire heerschappij.