In "Parijs to the Moon", nadenkt Adam Gopnik na het verdriet van het beseffen dat verandering een onvermijdelijk onderdeel van het leven is, iets dat onze controle buiten onze controle is. Deze openbaring resoneert diep met de ervaringen die men ontmoetingen in een stad als Parijs, waar de essentie van dingen constant in flux is. Gopnik legt de bitterzoete aard van deze kennis vast en roept een gevoel van nostalgie op met acceptatie.
Het gevoel van verdriet komt door te begrijpen dat de tijd alles verandert, inclusief gekoesterde momenten en plaatsen. Het schrijven van Gopnik illustreert hoe dit bewustzijn een uniek Parijse sentiment kan oproepen, gekenmerkt door zowel waardering als melancholie. De schoonheid van de stad ligt in zijn vermogen om dergelijke diepgaande reflecties op te roepen op verandering en het verstrijken van de tijd.