In "Paris to the Moon", nadenkt Adam Gopnik over de aard van het anti-Amerikanisme en beschouwt het als zowel begrijpelijk als soms lovenswaardig in zijn verzet tegen waargenomen Amerikaanse dominantie. Hij drukt echter niet uit met het sentiment zelf, maar met de niet -aflatende zekerheid en zelfgenoegzaamheid die vaak gepaard gaat met dergelijke opvattingen. Dit gebrek aan kritisch denken en zelfbewustzijn valt op hem op.
Gopnik betoogt dat degenen die Amerika bekritiseren, misschien de nieuwsgierigheid missen om hun eigen overtuigingen en veronderstellingen te onderzoeken. Hij bekritiseert de neiging om van reflectie los te komen en te vertrouwen op externe krachten om verandering aan te richten, in plaats van actief te vragen en te evolueren van de eigen perspectieven.