In "Parijs to the Moon" van Adam Gopnik merkt hij op dat zowel voetbalschrijvers als kunstcritici vaak verlangen naar boeiende inhoud. Deze wanhoop kan ertoe leiden dat ze middelmatige prestaties of creaties naar een buitengewone status verhogen, simpelweg omdat ze een welkome afleiding van het gewone bieden. Het commentaar van Gopnik benadrukt de neiging op deze gebieden om momenten van plezier te overhellen in een bod op opwinding.
Het idee suggereert dat de context van bewondering wordt beïnvloed door de schaarste van dwingend werk, waardoor critici zelfs kleine successen vieren als opmerkelijke prestaties. Dit weerspiegelt een breder cultureel fenomeen waar enthousiasme voor iets leuks meer kritische beoordelingen kan overschaduwen, waaruit blijkt hoe subjectieve ervaringen onze waardering voor sport en kunst vormen.