Over de hele lijn, 'zei de vrijwilliger, die de deken over hem heen trok,' alles in het leger stinkt van rotheid. Tot nu toe zijn de massa's met grote ogen niet wakker geworden. Met gokgelende ogen laten ze zich tot MinCemeat maken en wanneer ze worden getroffen door een kogel fluisteren ze gewoon: "Mummie!" Helden bestaan niet, alleen vee voor de slachting en de slagers in de algemene staf. Maar uiteindelijk zal elk lichaam muiterij en er zullen een fijne puinhoop zijn. Lang leven het leger! Welterusten!
(All along the line,' said the volunteer, pulling the blanket over him, 'everything in the army stinks of rottenness. Up till now the wide-eyed masses haven't woken up to it. With goggling eyes they let themselves be made into mincemeat and then when they're struck by a bullet they just whisper, "Mummy!" Heroes don't exist, only cattle for the slaughter and the butchers in the general staffs. But in the end every body will mutiny and there will be a fine shambles. Long live the army! Goodnight!)
Een vrijwilliger reflecteert op de grimmige realiteit van het legerleven, en toont teleurstelling in de naïviteit van soldaten die blindelings hun lot accepteren. Hij gebruikt een grimmige metafoor, waarbij soldaten worden vergeleken met vee bestemd voor slachting, wat aangeeft dat ze worden behandeld als louter hulpmiddelen voor de oorlogsinspanning. Het leger wordt afgeschilderd als een corrupte instelling, waar de ware aard van oorlog verborgen is voor degenen die deelnemen.
De vrijwilliger voorziet in een komende rebellie onder de troepen, wat een gevoel van onvermijdelijkheid benadrukt voor het lijden en desillusie waarmee ze worden geconfronteerd. Zijn bittere afscheid: "Lang leven het leger! Welterusten!" onderstreept een cynisch beeld van het leger, wat suggereert dat hoewel de massa nu niet bewust kan blijven, een breekpunt uiteindelijk zal leiden tot chaos en opstand.