De voorbereidingen voor de slachting van de mensheid zijn altijd getroffen in de naam van God of een verondersteld hoger wezen dat mannen in hun eigen verbeelding hebben bedacht en geschapen.
(Preparations for the slaughter of mankind have always been made in the name of God or some supposed higher being which men have devised and created in their own imagination.)
In "The Good Soldier Švejk", onderzoekt Jaroslav Hašek de verontrustende relatie tussen de mensheid en het concept van goddelijkheid. Hij suggereert dat de rechtvaardiging voor geweld en oorlog door de geschiedenis heen vaak voortkomt uit een misleide geloof in een hogere macht die mensen in hun gedachten hebben gecreëerd. Dit idee houdt in dat individuen het idee van God manipuleren om hun destructieve acties tegen anderen te rationaliseren.
Hašek's commentaar dient als een kritiek op hoe religieuze en ideologische overtuigingen kunnen worden verdraaid om rechtvaardigingen te produceren voor onmenselijk gedrag. Door de paradox te benadrukken van het gebruik van goddelijke autoriteit om het slacht te bestraffen, roept hij de morele integriteit van dergelijke acties in twijfel en benadrukt hij de gevaren van het interpreteren en gebruiken van geloof als een hulpmiddel voor conflict.