Er was een luitenant Procházka die niet veel berispt. Hij noemde alleen zijn verordening: "Mijn sierlijke koe." Zijn verordening, zo'n Hibman, hoorde hem nooit nog een ongepast. Deze Hibman werd zo veel gebruikt om te worden behandeld dat toen hij naar het burgerlijke leven verhuisde, hij ook zijn vader, moeder en zussen behandelde voor "mijn sierlijke koe", en dat ook tegen zijn bruid zei, die zich van hem scheidde en het op het veld zette voor morele overtredingen {...}
(There was a Lieutenant Procházka that didn't scold much. He only called his ordinance: "My graceful cow." His ordinance, such a Hibman, never heard him another improper. This hibman was so used so much to treatment that when he moved to civil life, he also treated his father, mother and sisters for "my graceful cow", and also said that to his bride, who separated from him and put it on Court for moral offenses {...})
In het verhaal van "The Good Soldier Švejk" van Jaroslav Hašek, wordt luitenant Procházka gekenmerkt als een commandant die een unieke benadering van autoriteit handhaaft. In plaats van zijn toevlucht te nemen tot harde behandeling, verwijst hij liefdevol naar zijn verordening als 'mijn sierlijke koe'. Deze ongewone bijnaam illustreert zijn zachte houding en benadrukt de onconventionele relaties gevormd binnen de militaire hiërarchie.
De verordening, bekend als Hibman, raakt zo gewend aan deze innemende behandeling dat het zijn gedrag beïnvloedt, zelfs na de overgang naar het burgerleven. Hij blijft familieleden, inclusief zijn ouders en bruid, op dezelfde manier aanspreken. Dit leidt uiteindelijk tot complicaties in zijn persoonlijke leven, waaronder een juridisch geschil met zijn voormalige verloofde, die zich onjuist voelde door zijn eigenaardige manier van spreken. Door dit verhaal bekritiseert Hašek de militaire cultuur humoristisch en onderzoekt de impact van dergelijke relaties op persoonlijke identiteit.