Ik kon het niet geloven. Het was niet alleen dat hij wist van Narnia. Ik kon zien dat hij wist wat ik bedoelde met een Narnia Cubby. Het was er allemaal in zijn ogen. Hij wist dat ik niet echt dacht dat ik Lucy door een echte deur naar magische landen ging. Hij wist dat de Cubby in de Roadmaster het ticket van een gezond persoon was voor vrijheid van gedachte.
(I couldn't believe it. It wasn't just that he knew about Narnia. I could tell that he knew what I meant by a Narnia cubby. It was all there in his eyes. He knew that I didn't actually think I was Lucy going through a real door to magical lands. He knew that the cubby in the Roadmaster was a sane person's ticket to freedom of thought.)
De verteller spreekt schok en genot uit op het ontdekken dat iemand de betekenis van een "Narnia Cubby" begrijpt. Deze term symboliseert een persoonlijke ontsnapping naar verbeelding en creativiteit in plaats van een letterlijk geloof in fantasielanden. Het verband tussen de personages wordt verdiept als de verteller zich realiseert dat de andere persoon een waardering deelt voor dit metaforische toevluchtsoord.
Dit moment benadrukt het belang van iemand hebben die iemands innerlijke wereld herkent en respecteert. Het illustreert een diepgaand begrip van hoe literatuur kan dienen als een manier van bevrijding, waardoor individuen hun gedachten en dromen kunnen verkennen en tegelijkertijd een grip op de realiteit behouden.