In "Paris to the Moon" suggereert Adam Gopnik dat een gebrek aan voorliefde of enthousiasme een fundamenteel aspect van kunstkritiek is. De verklaring onderstreept het idee dat een objectieve analyse vaak voortkomt uit een kritieke afstand, waar de ambivalentie van de criticus kan leiden tot diepere inzichten over het kunstwerk. Dit perspectief nodigt uit een meer analytisch en doordacht onderzoek van kunst, in plaats van alleen een oppervlakte -waardering.
Gopnik impliceert dat echte betrokkenheid bij ART een zekere mate van ongemak of ontkoppeling kan vereisen. Met deze kritieke houding kunnen critici artistieke werken evalueren en ontleden, wat leidt tot rijkere discussies en interpretaties die eenvoudige waardering overstijgen. De erkenning van ambivalentie kan dus dienen als een katalysator voor een zinvolle dialoog over kunst en cultuur.